spel

Therapieën waarin (rollen)spel centraal staat, zijn psychodrama, dramatherapie en speeltherapie.

Psychodrama werd rond 1923 ontwikkeld door Jacob L. Moreno. Aanvankelijk was het voor hem vooral om improvisatie te doen, maar gaandeweg ontwikkelde het experiment zich tot een meer gestructureerde vorm van psychotherapie.

‘De ziel omzetten in daden’ , zo zou psychodrama bevattelijk omschreven kunnen worden. Herinneringen, dromen, fantasieën, onvoltooide situaties, anticipaties van toekomstige situaties enzovoort kunnen via dramatisering, rollenspel en dramatische zelfweergave opgevoerd worden. De nadruk ligt op expressie van innerlijke mentale processen en van reële situaties.

Dramatherapie kende 40 jaar later een gelijkaardige voorgeschiedenis, vertrekkend van improvisatorische theaterexperimenten met gevangenen leidend tot de ontwikkeling van een professionele psychotherapie. De verschillen met psychodrama zijn subtiel. Technieken die dramatherapie hanteert, leunen sterker aan bij het theater, denk aan muziek, dans, mime, ontspanningsoefeningen, verhalen vertellen, dagdromen en spel. Verbeelding, creatief denken en improvisatie hebben hier meer belang, soms een bestaand toneelstuk als uitgangspunt genomen.

Spe(e)ltherapie wordt meestal gereserveerd voor kinderen, omdat zij nog niet in staat zijn abstracte begrippen te verwoorden. Speeltherapie maakt gebruik van speelgoed om een vertrouwensband te creëren en als medium om te communiceren.

Problemen bij kinderen worden wel eens veroorzaakt door familiale problemen en beïnvloeden vaak schoolprestaties, waarmee de therapeut rekening kan houden. Dat betekent bijkomende sociale en educatieve taken die de therapeut voor een deel op zich moet nemen. Spelenderwijs kunnen kinderen leren omgaan met negatieve emoties en sociale vaardigheden aanleren.

Speeltherapie kan ook voor volwassenen werken.

over spel

Psychodrama voor jongeren

Theatertherapie bij autisme

Helpt dramatherapie ouderen met dementie?