Helpt het opschroeven van bewegingstherapie het herstel van peesproblemen van de bovenste ledematen? Duidelijk is beweging de therapie bij uitstek, maar wat is de rol van progressieve bewegingstherapie, waarbij oefeningen steeds zwaarder gemaakt worden? Het is een logische werkwijze, die echter door te weinig onderzoek bevestigd wordt.
De pezen passen zich aan belasting tijdens een beweging en door de belasting stelselmatig te verhogen, hoopt de sportarts het herstel te versnellen. In gecontroleerde studies worden vele varianten van progressieve beweging getest: elke methode heeft zijn eigen intensiteit, frequentie en herhaling. Het zou beter zijn om dit beter te standaardiseren, wetend dat de respons van de pezen op belasting steeds een individuele respons is.
Pijnsensatie is meestal het criterium om oefeningen zwaarder te maken. Therapeut en patiënt richten zich op vermindering van pijn en ongemak tijdens het uitvoeren van oefeningen, maar ook vermoeidheid en ‘perceptie van eigen kunnen’ zijn ook criteria waarmee rekening gehouden moet worden. Last en complexiteit worden dan gradueel opgevoerd naargelang de pijn het toelaat.
Er zijn veel nuances die onderzoekers in hun studies leggen, bijvoorbeeld waar ze de pijndrempel leggen. Het criterium kan zijn ‘pijnniveau niet verhogen’, ‘matige pijn toelaten’ of ‘aanschurken tegen de pijndrempel’. Doorgaans mogen oefeningen niet echt pijnlijk zijn, omdat pijn de competentie van de spieren vermindert.
Volgens de huidige stand van zaken verdienen progressieve oefeningen met aerobische en eccentrische component de voorkeur, een beetje zoals peesontsteking aan de onderste ledematen (achillespees). Schoudertendonpathie heet echter complexer te zijn.